K. I. stieren in Friesland 1964/1965, 1965/1966 und 1966/1967 16e bis 18e Uitgave.

1965 bis 1967, zusammen 850 Seiten mit 3 Karten und 2 Beilagen. Taschenbuch, Paperback.

Evenals de voorgaande jaren is ook dit jaar door een kommissie nagegaan de exterieur-vererving van K.I.-stieren. Hierbij is gewerkt volgens onderstaand schema - a. Alleen die stieren zijn op exterieur-vererving onderzocht, waar-van minstens 40 drachtige pinken en/of oudere dieren aanwezig waren in de vereniging. - b. Dit onderzoek wordt voortgezet tot er minstens een 40-tal twenterrieren aanwezig zijn. Aangenomen wordt, dat er dan voldoende bekend is over de exterieur-vererving. - c. De niet in de vereniging verwekte afstammelingen van een K.I.- stier worden gekeurd zodra aan de onder a. gestelde aantallen kan worden voldaan en er van de stier een normaal aantal dieren in het voorgaande jaar of de voorgaande jaren drachtig zijn geworden. De exterieur-vererving werd nagegaan door een Kommissie, bestaande uit de heren J. Faber te Ureterp-Vallaat, voorzitter, Joh. Arendz te Hemrik, S. Cuperus te Wirdum, Th. Pijlman te Tjalleberd, L. W. Schuurmans te Grouw, de Rijksveeteeltconsulent, terwijl een vertegenwoordiger van elke vereniging de eigen stieren meekeurt. Een lijst met de namen van deze laatste Kommissieleden staat op bladzijde 7. De voorbereidende werkzaamheden en de organisatie van deze keuringen is in handen van de heer H. de Jong, hoofdassistent bij het Rijksveeteeltconsulentschap, die het onderzoek als zodanig tevens deels mee verzorgt. De meeste K.I.-verenigingen keuren thans reeds de afstammelingen van K.I.-stieren, van welke alleen nog maar kalveren aanwezig zijn. De Kommissie kan van de daarbij opgestelde rapporten later zonodig gebruik maken. In de maand september zijn door de Kommissie 5 onderlinge - en afdelingskeuringen in de provincie Friesland bezocht. Op deze keuringen is het vaak moeilijk om een oordeel te vormen over de fokwaarde van de stieren. In dit verband is het van belang, dat dergelijke keuringen zo worden georganiseerd, dat: - de keuring een overzicht geeft van de fokwaarde van de stieren; - de opstelling per vader plaats heeft, of de dieren in de rubrieken per vader worden geplaatst; - minstens 20 kalveren per stier kunnen worden gezien; bij inzending van oudere afstammelingen moet dit aantal minstens 10 zijn;Op.